Mussa en maandverband

Ik stap de poort uit om vanaf de zaak even naar huis te racen om hondenvoer en Gert Jan op te halen en dan gauw door naar Mariamakunda. Buiten mijn poort in Kololi staat mijn auto. Terwijl ik in de auto stap, komt een meisje ergens uit de bosjes. Zij is bevuild door zand en draagt een heel kort rokje. Ze ziet er verdwaasd uit. Ze spreekt me aan en zegt dat ze echt geen bedelaar is maar dat ze wat nodig heeft. Ze tilt haar zanderige, korte rok op, trekt haar onderbroek naar voren open en laat me zien dat ze ongesteld is, ze heeft maandverband nodig. Ze herhaalt het driemaal, zonder enige schaamte, ze is totaal van ’t padje. Aan haar accent hoor ik dat ze uit een ander West-Afrikaans land komt. Het houdt me de hele dag en nacht bezig. Dit zijn meiden die naar Gambia gekomen zijn in de hoop een beter leven te krijgen. Vervolgens lukt het ze niet om werk te vinden en komen ze in de prostitutie terecht, veelal raken ze ook aan de drugs of alcohol. Dit was een jonge meid van begin twintig…

Natuurlijk heb ik haar wat gegeven om maandverband te kopen en wat eten… al lost het niets op, het is het enige wat ik kan doen om haar in haar zo geringe eigenwaarde te ondersteunen.

Vervolgens wacht ik thuis buiten de poort zodat ik mijn honden niet onnodig blij maak om ze te laten denken dat ik thuiskom. Ik doe dus heel zachtjes en bel GJ of hij naar buiten komt met het eten voor de honden in Mariamakunda. Voor me zie ik onze ‘nachtwaker’ (een gammel jongetje dat een beetje zwakbegaafd is en een beetje gehandicapt) kruipend op de weg. Zijn moeder staat er een beetje verloren naar te kijken. Ik stap uit en vraag wat er aan de hand is, zij legt me uit: “Hij is ziek, we hebben hem naar de dokter gebracht die hem medicijnen heeft gegeven waarna hij een lange, zwarte slang uitpoepte”. Ik begrijp al naar welke dokter ze geweest zijn en ik vraag of ik de medicijnen even mag zien. Dat is een fles met water en stokjes erin, ik herken ze als Sinyango, onze goudenregen, geneeskrachtig maar ook giftig, net als b.v. de Datura. Ik help hem naar de kant van de weg en laat hem op de grond zitten, bekijk zijn ogen en voel zijn temperatuur. Aan zijn ogen zie ik dat zijn lever het moeilijk lijkt te hebben, zijn oogwit is erg geel. De plek waar hij erge pijn heeft, is de plek waar zijn lever zit, dit doet vermoeden dat hij malaria heeft. Dus zeg ik tegen zijn moeder dat hij echt naar het ziekenhuis moet! En wel meteen! Ik zie haar dralen en twijfelen, wat betekent dat ze waarschijnlijk geen geld heeft. Hij kan niet staan dus ze moet een taxi moet bestellen, dat kost 5 daginkomsten van haar winkeltje en dan nog de medicijnen. David kwam de poort uit en begreep meteen wat er aan de hand was. Hij belde de chauffeur om zijn missies te staken en Musa naar het ziekenhuis te brengen. We brachten hem naar een privékliniek, Bijilo Medical Centre, waar ook zijn moeder eenvoudig kon komen. Daar stelden ze inderdaad malaria vast en wel cerebrale, naar zijn hoofd gestegen. Een zeer ernstige zaak. Zonder medische hulp zou dit joch zou binnen 24 uur zijn overleden, hij bleek ook erg uitgedroogd. Het wonen in een land van stijgende armoede, het hebben leren zien van de mensen die er wonen, te herkennen wat hun problemen zijn, dat maakt van iedere dag een uitdaging om een balans te vinden tussen wat ze van ons nodig hebben en wat we kunnen geven. Een onmogelijke keuze!

Het verhaal van Musa gaat nog door. We krijgen bij voorbaat al een rekening van €148,-! Dat hoorde ik vanmiddag, hij zou twee dagen moeten blijven. Dus bel ik de managing director van het ziekenhuis om verhaal te halen. Uiteindelijk mocht hij vanmiddag ontslagen worden en kost het de helft. Een medewerker dacht er een slaatje uit te slaan… je moet hier van alle markten thuis zijn, soms vermakelijk, soms erg vermoeiend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *